De "Moulin de la Foulerie", later "Moulin aux Ecorces" was een watermolen aan de weg naar Braine-le-Comte, op de Thines. Hij werd opgericht in het jaar X (1801-1802) door ijzerhandelaar Bardeau uit Nijvel als volmolen. De instandhouding werd op 28 november 1808 beslist door de prefect van het Dijledepartement en op 2 maart 1809 door de minister van binnenlandse zaken.
In 1826 veranderden de gebroeders Dubois hem in een schors- en graanmolen.
Beschreven in 1834 als schorswatermolen, maar later wederom verdeeld in een graanmolen (perceel A158a) en schorsmolen (A158b). Vanaf 1881 was de molen enkel in gebruik als graanmolen.   Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Dubois Marie Anne, huishoudster te Calais (F)
- 21.07.1880, verkoop: Severs-Sussenaire Louis, molenaar te Monstreux (notaris Castelain)
- 22.04.1901, verkoop: Plasman-Trigolet Arthur Ghislain Joseph, molenaar te Monstreux (notaris Declercq)
- 10.07.1932, erfenis: a) Hincq (later gehuwd met Desplat) Georges Gustave Ghislain, molenaar te Monstreux en b) Hincq Yvette Joséphine, zonder beroep te Fleurus (overlijden van vrouw De Keyser)
- 12.03.1947, verkoop: Stemart-Hincq Henri Joseph, molenaar te Monstreux (notaris Beaupré)   Was nog in werking als graanmolen in 1928. Het gebouw werd in 1978 in het kadaster omschreven als een stapelplaats.   Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 7: arrondissement Nijvel (F-O)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1998, p. 53.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Alain Graux, "Quand les moulins rythmaient la vie nivelloise", Annales de la Société d'Histoire et  de Folklore de Nivelles et du Brabant Wallon (SAN), vol 28-29, 2003, p. 57-267.