De Watermolen van de Haagbeemden stond op de linkeroever van de Bosbeek. Hij was in bedrijf tussen de 12de en de 17de eeuw.
In de zomer 1973 werd archeologisch onderzoek uitgevoerd door de Oudheidkundige Kring "Jonge Opzoekers Opglabbeek" onder leiding van Jaak Geebelen.
Men vond vele sporen terug, zoals het aangelegd keienbed van ongeveer 2 meter breed van de oude MOlenweg. Deze oude weg, die tot in de 18de eeuw met karren bereden werd, ligt thans zo'n 30 cm onder het maaiveld van een weide.
Verder vond men ook: veel laatmiddeleeuws kermamiek, een fragment van een ronde slijpsteen uit fijnkorrelige zandsteen en drie andere onregelmatige slijpstenen, vier molensteenfragmenten, een aantal ijzeren voorwerpen, waaronder een beitel, een draaipin, een ruiterspoor en een hak of afgebroken hellebaard.

Jaak GEEBELEN, A. CLAASSEN, J. GERITS

T.J. Gerits, "Opzoekingen rond de verdwenen middeleeuwse watermolen te Opglabbeek", Ons Heem, XXX, 1976, 1, p. 19.
In de zomermaanden van 1973 heeft de Oudheidkundige Kring "Jonge Opzoekers Opglabbeek" onder leiding van Jaak Geebelen opzoekingen verricht betreffende de ligging en het uitzicht van een verdwenen middeleeuwse graanmolen, die aan de Bosbeek, ter hoogte van de Haagbeemden, in het Kempisch dorp Opglabbeek moest bestaan hebben. Dit onderzoek heeft tot heel wat merkwaardige resultaten geleid.
Vooreerst werd het aangelegd keienbed, ongeveer 2 m breed, van de oude Molenweg blootgelegd. Deze oude weg, die tot in de 18e eeuw met karren bereden werd, ligt thans ongeveer 30 cm onder het maaiveld van een weide. Op de linkeroever van de Bosbeek werden sporen gevonden van de watermolen, die tussen de 12de ende 17e eeuw in bedrijf was. De verrichte opgravingen gingenn gepaard met het vinden van heel wat laatmiddeleeuwse keramiek. Men vond een fragment van een ronde slijpsteen uit fijnkorrelige zandsteen en drie ander onregelmatige slijpstenen. Tot het reslutaat van de opzoekingen behoren ook vier molensteenfragmenten.
Merkwaardig zijn ook de ijzeren voorwerpen, welke men ter plaatse aantrof, nl. een beitel, een draaipin, een ruiterspoor en een hak of afgebroken hellebaard. Een technisch verslag van deze opgravingen, die door de bedrijvige "Jonge Opzoekers Opglabbeek" met goed gevolg werden ondernomen, werd opgemaakt door A. Claassen en verscheen onder de titel "De verdwenen middeleeuwse watermolen van Opglabbeek", in "Limburg", LIII, 1974, blz. 172-188, afb.

Albrecht Claassen, "De verdwenen middeleeuwse wWatermolen van Opglabbeek", in: Limburg, LIII, 1974, p. 172-188.
Albrecht Claassen, "Opglabbeek: middeleeuwse watermolen", in: Archeologie 1974. 1 , p. 23-24.
J. Molemans & J. Mertens, "Opglabbeek, een rijk verleden";
J. Gerits, "Opzoekingen rond de verdwenen middeleeuwse watermolen te Opglabbeek", in: Ons Heem, XXX, 1976, p. 19.