Het Molentje Vandenberghe was een kleine houten korenwindmolen voor eigen verbruik, op de omwalde boerderji uitgebaat door Adhemar Vandenberghe. De hoeve, op de hoek van Molenstraat en de Slaaktestraat, stond bekend als "le Petit Château" en was toen in het bezit van Alfred Honoré Bonaert, zonder beroep te Dinant.

Het molentje werd in 1890 te Boezinge opgetrokken door een molenbouwer uit Ardooie. Het was een dakmolentje, een kleine staakmolen op het dak van een schuur. Via een spil in de doorboorde staak werden twee steenkoppels en een haverpletter in de schuur aangedreven, die echter veel te weinig plaats bood.
De molenroeden waren 14 meter lang en konden van op een houten gaanderij bovenop het dak van de schuur worden bediend.

Het molentje werd in 1910 verplaatst. Het verdween van het dak van het gebouw op het kadasterperceel B325, en het werd geplaatst op het dak van het gebouw op het nabijgelegen perceel B366e, iets meer ten zuidwesten gelegen. Adhemar Vandenberghe gebruikte in 1913 onderdelen van het omgewaaide Vlasmolentje Cardoen te Beselare.

De molen werd op 25 oktober 1914 beschoten en ging in de vlammen op. Op de boerderij stonden in 1914 de Franse veldkeukens opgesteld, waar onder slechte hygiënische omstandigheden het voedsel werd bewaard.

John VERPAALEN

Aantekeningen van I.J. de Kramer uit 1975, naar informatie van Jos Vandenberghe-Markey te Pollinkhove, een nakomeling van Adhemar Vandenberghe.
John Verpaalen, "Molens van de frontstreek", Koksijde, De Klaproos, 1995.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
R. Baccarne & J. Steen, "Boezinge 1914-1918, Gasaanval 2e slag om Ieper", [1978].
John Verpaalen, "Hoevemolens in de Westhoek", Levende Molens, XIV, 1992, 2, p. 9-12.