Actualiteit

Hervorming van het onroerenderfgoeddecreet
Voor maalvaardige molens: grotere belastingaftrek OF 60 (70) procent erfgoedpremie

De Vlaamse regering nam op 14 juli 2017, op voorstel van Vlaams minister-president Geert Bourgeois bevoegd voor Onroerend Erfgoed, enkele belangrijke beslissingen in uitvoering van de beleidsnota Onroerend Erfgoed 2014-2019. Het gaat om de nieuwe fiscale regels voor uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed, de evaluatie en wijzigingen van het Onroerenderfgoeddecreet (12.07.2013) en het Onroerenderfgoedbesluit (16.05.2014) en de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst 2017-2019 met Monumentenwacht Vlaanderen,

Nieuwe fiscale regels voor onderhoud en restauratie

Op 14 juli 2017 keurde de Vlaamse regering ook het ontwerp van decreet goed om de belastingvermindering voor uitgaven voor onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed te optimaliseren.
Fiscale stimulansen uitwerken is een belangrijk onderdeel in het onroerend erfgoedbeleid van Vlaams minister Bourgeois. Samen met de premieregeling moet deze fiscale regeling een geheel van financiële stimuli vormen om onroerend erfgoed te bewaren, restaureren en/of te ontsluiten. Eerder was al een vermindering van de verkooprechten en de schenkbelasting voor beschermde monumenten ingevoerd; nu volgt een optimalisatie van de bestaande belastingvermindering voor uitgaven van onderhoud en restauratie van beschermd onroerend erfgoed.

– Een fiscale aftrek geldt voortaan niet alleen voor gebouwd erfgoed, maar ook voor landschappen en archeologische zones.

– De voorwaarde dat het erfgoed niet verhuurd mag worden en publiek toegankelijk moet zijn, wordt afgeschaft.

– Het percentage voor de belastingvermindering gaat omhoog: je kan het volledige bedrag van de werken aangeven (in plaats van de vroegere 50 %) en dan geldt voortaan een belastingvermindering van 40 % (in plaats van de vroegere 30 %).

– Het cumuleren van een erfgoedpremie en belastingvermindering kan niet langer. De begunstigde kiest voortaan een van beide systemen.

Evaluatie en wijzigingen Onroerenderfgoeddecreet (12.07.2013) en -besluit (16.05.2014)

In uitvoering van het regeerakkoord en de beleidsnota werden de eerste resultaten van het Onroerend Erfgoeddecreet en de effecten ervan op het terrein geëvalueerd. Deze evaluatie resulteerde in de conceptnota ‘Aanpassing Onroerend Erfgoeddecreet naar aanleiding van de ex-post evaluatie’. Hierin worden enkele aanpassingen aan de regelgeving voorgesteld om knelpunten die uit de evaluatie naar voor zijn gekomen weg te werken. De nieuwe maatregelen zullen in het najaar 2017 in de wetgeving omgezet worden met als doel om procedures te vereenvoudigen en te versnellen en de kostprijs voor de burger te verkleinen.

* Aangepaste premiepercentages in de erfgoedpremie
De premiepercentages worden vereenvoudigd waarbij de lat voor iedereen wordt gelijk gelegd:

– het basispercentage bedraagt 40 %,

– een verhoogde premie van 60 % wordt toegekend voor open erfgoed, beschermde religieuze gebouwen bestemd voor de eredienst, maalvaardige molens, ZEN-erfgoed, onderwijsgebouwen en beschermde goederen met een publieksfunctie in eigendom van lokale besturen.

– Een bijkomende premie van 10 % kan worden toegekend wanneer geïnvesteerd wordt in regelmatig onderhoud en dagelijks beheer.

* Beheersplan hoeft niet meer indien enkel beschermd als monument

Om de planlast te verminderen zal een goedgekeurd beheersplan enkel nog verplicht zijn bij premieaanvragen voor werelderfgoederen, beschermde stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologische sites, alsook voor meerjarige subsidieovereenkomsten.

* Beschermingen als monument: ook advies vanwege de eigenaar

Om het draagvlak voor beschermingen nog te vergroten zal voorafgaand aan een voorlopige bescherming ook het advies van de eigenaar ingewonnen worden, naast dit van het betrokken gemeentebestuur, van verschillende departementen of agentschappen van de Vlaamse overheid en van de Vlaamse Commissie voor Onroerend Erfgoed.

Gevolgen voor onze molens en duiding

– Grotere belastingaftrek: voor het volledige bedrag van de werken (in plaats van de vroegere 50 %), belastingvermindering van 40 % (in plaats van de vroegere 30 %). Het is ons nog niet duidelijk of deze afschaffing van de cumul van belastingaftrek ook zal gelden voor de huidige fiscale aftrekmogelijkheid voor rekening van de federale overheid.
– Maalvaardige molens, die in het ontwerp afzonderlijk worden vernoemd, krijgen een verhoogde premie van 60 procent (ten opzichte van de basispremie van 40 procent). De discussie of een molen al dan niet een ZEN-monument (ZEN = zonder economisch nut) is, is hierdoor van de baan. Er was immers vrij grote onduidelijkheid met betrekking tot molens die op het erf ook een horecazaak hadden: in of naast het molengebouw, met of zonder afscheiding tussen het mechanisme en de uitbating, onthaalruimte met drankgelegenheid versus klassiek café. verschillende eigenaars zodat de ene geen inkomsten had van de uitbating enz.
De premie van 80% wordt voor iedereen afgeschaft. In de praktijk verandert er dus misschien niet zo veel, maar het is toch een bevestiging van de noodzaak voor molens om te malen en we worden niet meer geconfronteerd met de contradictio in terminis dat een goed draaiende molen geen economisch nut mag hebben. Benieuwd hoe dit alles vorm zal krijgen in de uiteindelijke wetgeving…

– Cumul tussen beide systemen kan niet: ofwel belastingvermindering ofwel erfgoedpremie.

– Voor regelmatig onderhoud en dagelijks beheer: een bijkomende premie van 10 procent. Uiteraard juichen we dat toe, maar het is ons nog niet duidelijk hoe dit “supplement” zich verhoudt tegenover de premie van 60 procent. Een niet vervallen, malende molen kan opeens geconfronteerd worden met een zwamaantasting van een balk. De behandeling of vervanging is te interpreteren als regulier onderhoud, ook al kunnen de werken zeer omvangrijk zijn, indien bijvoorbeeld de steenbalk of de staak aangetast is.
Alle moleningewijden weten dat een draaiende molen de beste garantie vormt om een molen in goede conditie te houden. Aangezien de nog resterende provinciale draaipremies dreigen te “sneuvelen” door de hervorming van de provincies, zou een Vlaamse draaipremie zeker op zijn plaats zijn.

– De ongelijkheid in de premiepercentages in de erfgoedpremie volgens de aard van de eigenaar wordt afgeschaft.

– Geen beheersplan meer nodig indien de molen louter beschermd is als monument (en dus niet tevens als dorpsgezicht of als landschap). Voor een aantal moleneigenaars zal dit een sterke, ook financiële, vereenvoudiging zijn.

Gezien de verwachte overgangsbepalingen in de nieuwe regelgeving, lijkt het aangewezen om opgestarte beheersplannen ook effectief uit te voeren. Het beheersplan is immers een middel om erfgoed op termijn beter te beheren en niet zozeer een doel op zich om een verhoogde premie te bekomen.

Feit is dat Vlaams minister-president Geert Bourgeois als erfgoedminister geluisterd heeft naar de bekommernissen van onze sector op 20 mei 2017
– onder andere tijdens de informele gesprekken ter gelegenheid van de voorbije diploma-uitreiking te Lembeke (zie Molenecho’s, jg. 45, 2017, 2, p. 57-60).
– via het jaarlijks gestructureerd overleg van Molenforum Vlaanderen vzw met het Agentschap Onroerend Erfgoed (met mevr. Gonda Callaert).
– via de gerichte acties van de Werkgroep West-Vlaamse Molens vzw en Molenzorg Vlaanderen vzw, die instonden voor de ruime verspreiding van een Motie vanwege private moleneigenaars en -erfpachthouders die doorgaans 20% minder erfgoedpremie krijgen (zie Molenecho’s, jg. 44, 2017, 1, p. 22).
Die combinatiestrategie werpt dus vruchten af. Samenwerken en respect voor andere meningen blijft de boodschap.

Uiteraard betreuren we dat er geen 80 procent erfgoedpremie meer bekomen kan worden. We voorspelden dat echter jaren geleden al, bij de afschaffing van de koppelsubsidies als gevolg van het kerntakendebat. Terwijl vroeger drie bestuursniveaus instonden voor de premie (Vlaamse Overheid, provincie, gemeente), keert nu enkel nog de Vlaamse Overheid de premie uit, waardoor een percentage van 80 procent moeilijk houdbaar blijkt te zijn.

Wanneer treedt deze (nog aanpasbare) hervorming in werking?

De conceptnota is het standpunt van de Vlaamse Regering en behelst een aantal principes die men op basis van de evaluatie van de regelgeving wenst door te voeren. Vooraleer dit in regelgeving wordt omgezet wordt hierover nog advies ingewonnen van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening – Onroerend Erfgoed (SARO) en wordt deze ook nog voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Advies SARO en bespreking in Vlaams Parlement kunnen ertoe leiden dat er nog zaken worden aangepast of veranderd. De voorstellen worden in de komende maanden verder uitgewerkt in een gewijzigd onroerenderfgoeddecreet en -besluit.
Zolang deze principes niet effectief doorvertaald zijn in regelgeving, zijn deze ook nog niet van toepassing
en blijft alles voorlopig bij het huidige systeem. De doorvertaling van deze principes zal enige tijd duren. Niet enkel het Onroerenderfgoeddecreet maar ook het Onroerenderfgoedbesluit moet worden aangepast. Beheersplannen, criteria open erfgoed, premiepercentages worden immers geregeld in het Onroerenderfgoedbesluit. Het wijzigen van dit besluit zal pas gebeuren in een tweede fase, na het wijzigen van het decreet. Verwacht wordt dat pas ten vroegste in het najaar 2018 een aangepaste regelgeving in werking zal treden.

Samenwerkingsovereenkomst 2017-2019 met Monumentenwacht Vlaanderen

Monumentenwacht Vlaanderen kan de komende drie jaar rekenen op een subsidie van 813.000 euro, of 271.000 euro op jaarbasis. Dat staat in de samenwerkingsovereenkomst die de Vlaamse regering op 14 juli 2017 heeft bekrachtigd. Deze meerjarige samenwerkingsovereenkomst legt de concrete engagementen van beide partijen vast, en zorgt ervoor dat Monumentenwacht Vlaanderen een duidelijke opdracht heeft binnen het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid.

Het is de opdracht van Monumentenwacht Vlaanderen om regelmatig onderhoud van waardevol erfgoed aan te moedigen.

Op specifieke vraag van de Vlaamse overheid neemt Monumentenwacht Vlaanderen ook bijkomende taken op, zoals opdrachten met betrekking tot meerjarenkostprijsindicatie, archeologisch en varend erfgoed. Monumentenwacht Vlaanderen komt met deze bijkomende dienstverleningen tegemoet aan de doelstellingen van het Vlaamse erfgoedbeleid zoals beschreven in het Onroerenderfgoeddecreet en het Varend-erfgoeddecreet.

 

Kenteken Actieve Molen 2012 voor 15 Vlaamse molens

Op 27 april 2012 kregen 15 wind- en watermolens, verspreid over geheel Vlaanderen een kenteken uitgereikt als Actieve Molen 2012. De nominaties werden voorgedragen door de verenigingen die deel uitmaken van het Molenforum Vlaanderen vzw, waaronder Molenzorg Vlaanderen vzw. In het bijzonder werden de (vrijwillige) molenaars ingehaald als “erfgoedhelden”, thema van Erfgoeddag.
De huldiging vond plaats in het Dorpshuis van Sint-Amands, gevolgd door de opening van de tentoonstelling Vrijwillige molenaars – Erfgoedhelden in het Molenmuseum. De uitreiking van de kentekens gebeurde door Mark Andries, kabinetschef van Vlaams minister Geert Bourgeois, bevoegd voor Onroerend Erfgoed.

Overzicht van de 15 Actieve Molens 2012 en hun molenaars-erfgoedhelden:

ANTWERPEN

Grobbendonk, Watermolen
Eigenaar: F. d’Ursel
Erfpachter: Frans Van Hool
Molenaars: Frans Van Hool, Dieter-Frank Apers

Hoogstraten, Laarmolen
Eigenaar: Stad Hoogstraten
Erfpachter: vzw De Laermolen, Hoogstraten
Molenaars: Dimitri Van Pelt, Kees Strijbos, Jan Hoppenbrouwers

Weelde (Ravels), Arbeid Adelt
Eigenaar: Gemeente Ravels,
Molenaars: Gerard Leemans, Kees Strijbos, Herwig Mertens, Toon Vinckx, Chris Raskin, Jan Van de Pol

LIMBURG

Elen (Dilsen-Stokkem), De Hoop
Eigenaar: Dirk Peusens, Merelbeke
Erfpachter: vzw Windmolen De Hoop, Dilsen-Stokkem
Molenaars: Martin Bohnen, Harrie Hindrix, Dirk Peusens, Erik Praet

Hamont (Hamont-Achel), Napoleonsmolen
Eigenaar: Stad Hamont-Achel
Molenaars: Harry Wijnants, Evert Meijs, Harry Vandeweyer, Harry Meeuwissen

Sint-Huibrechts-Lille (Neerpelt), Lilse Meulen
Eigenaar: Gemeente Neerpelt
Molenaars: Jef Brouwers, Ludo Hurkmans, Ludo Van der Velden, Rob Simons

OOST-VLAANDEREN

Ertvelde (Evergem), Stenen Molen en Rosmolen
Eigenaar: Johan Van Holle, Ertvelde
Molenaars: Johan Van Holle, Sandra Blom

Massemen (Wetteren), Van Hauwermeirsmolen
Eigenaar: Roel Dogimont & Agnes Bellemans
Molenaars: Roel Dogimont, Agnes Bellemans, Jef Geldof

Schelderode (Merelbeke), Schelderomolen
Eigenaar: Gemeente Merelbeke
Molenaars: Paul Verschelden, Dirk Peusens, Carlos Dhondt, Lorenzo Debuyserie

VLAAMS-BRABANT

Alsemberg (Beersel), Herisemmolen
Eigenaar: Francois-Xavier Winderickx
Molenaars: Leden en gidsen van vzw Herisemvrienden, Alsemberg, o.l.v. Myriam Winderickx-Joos (Herisem nv)

Langdorp (Aarschot), Heimolen
Eigenaar: Natuurpunt vzw, Mechelen
Molenaars: Bert Corten, Bart Goossens, Luc Storms

Rillaar (Aarschot), Molen te Leefdaele
Eigenaars-molenaars: Willy Schroeven & Dora Van Doorne

WEST-VLAANDEREN

Koekelare, Hovaeremolen
Eigenaar: vzw Hovaeremolen, Koekelare
Molenaars: André Schollier, Stefaan Cooman, Geert Dewaele, Erik Dupon, Bart Engelen, Sylvan Deseure

Leisele (Alveringem), Stalijzermolen
Eigenaar: Gemeente Alveringem
Molenaar: Rik Verhaeghe

Outrijve (Avelgem), Tombeelmolen
Eigenaar: Gemeente Avelgem
Molenaar: Freddy Deweer

I.J. de Kramerprijs voor Paul Bauters & nieuwe editie 2012

Tijdens de najaarsbijeenkomst van TIMS-Nederland en Vlaanderen op 22 oktober 2011 in Mola-Wachtebeke, werd de eerste I.J. de Kramer-oeuvreprijs ter waarde van € 2000,- uitgereikt aan Paul Bauters uit Etterbeek (Brussel).
De bekroonde is een zeer verdienstelijke Vlaamse molinoloog die tal van hoogstaande molenstudies schreef. De bekendste zijn: Vlaamse molens. Wind- en watermolens in Vlaanderen (1978); (samen met Raoul Buysse) Oostvlaamse watermolens (1980); Leven onder Wind en Wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen (1985); Het Oostvlaams molenbestand 1986 (1986); Kracht van Wind en Water. Molens in Vlaanderen (1989); Van zadelsteen tot zetelkruier. Tweeduizend jaar molens in Vlaanderen (3 delen, 1998-2002).
Paul Bauters (Huise, 1935) zet(te) zich ook in voor de Vlaamse molenzorg. Kort na de oprichting van onze vereniging De Belgische Molen vzw (thans Molenzorg Vlaanderen vzw) stichtte Paul Bauters de Vlaamse Molenstichting vzw (later Levende Molens vzw). Na de eerste Vlaamse molenaarsopleiding door onze vereniging in 1976, werkte Bauters die verder uit met een theorie- en praktijkgedeelte, een formule die nog steeds gangbaar is. Hij behoorde ook tot de eerste (na o.m. de stad Brugge in 1964) die een windmolen maalvaardig liet herstellen. In 1971 kocht hij de vervallen staakmolen van Waregem en liet hem in 1973-’74 heroprichten in Huise. Paul gaf deze molen in 2009 in erfpacht aan de vzw Levende Oost-Vlaamse Molens. Deze geeft de molen momenteel een grondige onderhoudsbeurt, met o.m. de plaatsing van nieuwe pestelroeden door Molenbouw Wieme bvba in 2012.
Onze vereniging wenst de gelauwerde, die nu met ernstige gezondheidsproblemen kampt, te feliciteren met zijn verdiende prijs.

Na deze occasionele oeuvre-prijs, looft TIMS-Nederland en Vlaanderen in 2012 voor de zesde maal een ‘gewone’ I.J. de Kramer-prijs, ter waarde van € 2.000 uit aan de auteur(s) van een recente publicatie of een manuscript met een wezenlijke bijdrage aan de verdieping van de molinologische kennis binnen het Nederlandse taalgebied.
Gegadigden dienen zich schriftelijk te melden bij het secretariaat vóór 1 mei 2012 onder bijvoeging van drie exemplaren van hun werk. Een deskundige jury zal deze beoordelen en de winnende studie selecteren. De uitreiking van deze prijs is voorzien tijdens de Najaarsbijeenkomst in oktober/november 2012. Het reglement kunt u vinden op www.molenkunde.eu.
Nadere info en toezendingen: Secretariaat TIMS-Nederland en Vlaanderen, p/a Peter Tergau, Mimosalaan 1, NL – 1834 VC Sint-Pancras, tel. 031 6 53158232, e-mail: petertergau@hotmail.com.

Onze steun voor de bescherming van de Veldekemolen te Kermt.
De enige bouwkundige herinnering aan de eerste Nederlandstalige dichter

De (Van) Veldekemolen of Velkermolen op de Demer in Kermt (Hasselt) heeft een grote historische waarde omdat hij herinnert aan Hendrik van Veldeke (vóór 1150 – na 1184), de eerste dichter die in de Dietse (Nederlandse) taal heeft geschreven.
In 1928 werd een nog bestaande gevelsteen aangebracht met de tekst: “AAN HENDRIK / VAN VELDEKE / VADER DER NEDERLANDSCHE DICHTERS / GEBOREN TE VELDEKE / XIIe EEUW / oct 1928.
Ons lid Patrick Boucneau uit Herk-de-Stad startte een actie voor de wettelijke bescherming.

Onze vereniging Molenzorg Vlaanderen vzw promoot actief deze beschermingsactie en schreef diverse instanties aan. Het gebouw staat nu leeg, zodat behoud niet verzekerd is. Vanuit verschillende invalshoeken is een bescherming als monument gerechtvaardigd:
I. historische waarde:
* de enige bouwkundige herinnering aan de middeleeuwse dichter Hendrik van Veldeke (als hoofdmotief);
* de bouwevolutie vanaf de middeleeuwen (v/o/or 1200) tot de 20ste eeuw, waaronder: heropbouw na de vernieling in de eerste wereldoorlog met respect voor de vroegere Maaslandse stijl (renaissance – classicisme);
II. industrieel-archeologische waarde:
* evolutie van een traditionele watermolen met houten onderslagrad naar een turbinemolen (turbine geplaatst door de bekende molenbouwer Asnong in 1913) om het technisch rendement met waterkracht te verhogen.
Het stadsbestuur van Hasselt is, o.m. bij monde van de schepenen Karolien Mondelaers (cultuur, erfgoed) en Valerie Del Re, de bescherming gunstig gezind.
Meer gegevens (beschrijving, foto’s, bibliografie, persberichten) in ons digitaal Belgisch Molenbestand: www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=1225.
Zie ook de facebook groep ‘Red de Veldekemolen’.

Ons nieuw bestuurslid Dirk Peusens uit Merelbeke:
moleneigenaar, vrijwillig molenaar en molenbouwer.

Op de Algemene Vergadering van Molenzorg Vlaanderen vzw te Kortrijk op 16 april 2011, waarop alle 12 bestuursleden aanwezig waren, werd Dirk Peusens unaniem als nieuw bestuurslid aanvaard.
Dirk Peusens (°1976) is landbouwerszoon en bio-ingenieur landbouwkunde. In 2001 kocht hij molen De Hoop in Elen (Dilsen-Stokkem, Limburg). Hij gaf de molen in erfpacht aan de nieuwe vzw Windmolen ‘De Hoop’ die de restauratie zou uitvoeren. Deze restauratie was de aanzet tot het uitdiepen van de kennis en technieken die nodig zijn om molens en schrijnwerk op authentieke wijze te restaureren en te onderhouden. Deze hobby werd in 2008 een beroep en met succes. Hij kreeg inmiddels de volgende opdrachten: Denderwindeke, Dikkelvenne, Elen, Geel (Molen van ’t Veld), Heist-op-den-Berg, Herzele (Molen Te Rullegem), Lommel, Merkem, Molenbeersel (Keijersmolen), Opbrakel, Overpelt (Sevensmolen), Poeke, Schelderode, Weelde, Westouter, Wevelgem (Vanbutselesmolen)

Grote ijveraar voor betere molenrestauraties
Molendeskundige dr. Stefaan Vroman (1941-2011)

Op 10 oktober 2011 overleed, na een lange ziekte, dokter Stefaan Vroman bij hem thuis te Elingen. Hij was geboren te Zwevegem op 18 mei 1941 en was gehuwd met Godelieve Dhaenens. Ze kregen drie kinderen: Frederik, Christophe en Silvie. Vele molenvrienden woonden de uitvaartdienst in de Sint-Amanduskerk te Elingen op 15 oktober bij.
Zijn beroep als gynaecoloog en zijn passie voor windmolens waren twee zaken die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Toch kenmerkten ze Stefaan. Hij was iemand met een groot praktisch inzicht en creativiteit, maar ook met een grote zin voor – soms cynische – humor.
Als jonge knaap ging hij graag bij Omer Dumortier (1882-1958), de laatste beroepsmolenaar van de Mortiersmolen te Zwevegem. Stefaan leerde van hem de knepen van het vak. In de laatste maanden van Omers leven draaaide Stefaan alleen met de molen, omdat de oude mulder niet meer zelf naar boven kon. Vanuit zijn zetel hield Omer de molen echter in het oog, en wanneer hij wat te rap (of te traag) draaide sloeg hij met de ijzeren punt van zijn stok op het vensterglas, een geklop dat tot in de molen te horen was. Na Omers dood zorgde Stefaan verder voor de molen.
Door zijn molenpassie leerde hij bijna 50 jaar geleden zijn vrouw Godelieve Dhaenens kennen. Zij was de dochter van Jozef Dhaenens, molenaar op de Moulin de la Marquise te Moulbaix maar eveneens afkomstig van Zwevegem. Haar broer Joseph Dhaenens is er nu nog molenaar.
Dr. Vroman was in 1976 één van de stichtende leden van onze vereniging De Belgische Molen vzw, voorloper van Molenzorg Vlaanderen vzw. Hij werd er ondervoorzitter. Dr. Vroman toonde een grote bekommernis voor onze molens, in het bijzonder voor hun restauraties. Dit manifesteerde zich duidelijk in de jaren 1980, toen tijdens de economische recessie een algemene bouwonderneming zich op molenrestauraties stortte. Voor de eerste keer werden staakmolenkasten als reuzenmeubels naar een atelier gevoerd. Ze werden terug gemonteerd, maar konden niet effectief malen, alhoewel ze als dusdanig waren opgeleverd. Voorbeelden waren de Kalfmolen te Knokke en de Stokerijmolen te Kuurne. Ook ‘gerestaureerde’ stenen windmolens, zoals de Vannestes molen te Marke, de Fauconniersmolen te Oordegem, de Briekenmolen te Wervik en de Vanbutselesmolen te Wevelgem, hadden veel ‘nazorg’ nodig.
Met een strijdvaardige pen klaagde dr. Vroman in ons tijdschrift Molenecho’s dat geknoei aan, als een kruistocht tegen ondeskundige aannemers. Deze artikels leidden tot boeiende discussies in de molenwereld, maar ook tot een officiële bijstelling van de regelgeving voor molenrestauraties.
Vanaf de jaren 1990 deed Stefaan het wat kalmer aan en hield zich opnieuw meer met de Mortiersmolen te Zwevegem bezig. In 1994 kwam deze driezolder-staakmolen met verdekkerde roeden in het bezit van de Stichting Bekaert-de Liedekerke-Vroman. Dr. Vroman stond zelf in voor het permanent onderhoud en was de drijvende kracht achter de restauraties van 1994 en 2000-’01. Hij liet deze molen regelmatig draaien tot in 2007. In de laatste jaren ging zijn gezondheid achteruit. Dit voorjaar was hij nog aanwezig op de algemene vergadering van Molenzorg Vlaanderen te Kortrijk, maar was duidelijk door zijn ziekte getekend.
Zowel in de wereld van de verloskunde en gynaecologie als in de Vlaamse molenwereld heeft Stefaan Vroman zijn sporen nagelaten. We wensen zijn familie veel sterkte toe en houden zijn grote verdiensten in ere.

Lijst van Molenbouwers in Vlaanderen

Hieronder kunt u een lijst van molenbouwers downloaden die in de afgelopen vijf jaar in Vlaanderen minimaal twee molens hersteld hebben.
De lijst is bijgewerkt tot 1 januari 2011.
Molenbouwerslijst 2011.


Copyright: © 2001 - 2024 Molenecho's, All rights Reserved.